Het is al weer een tijd geleden dat we hebben nacht gevist. Eindelijk staat er weer een korte sessie gepland. Het is altijd heerlijk om langs de waterkant te slapen. De drukte van de week liggen dan al snel ver achter je en je voelt je een met de natuur. Dan natuurlijk ’s ochtends met je vers gebakken eitje met spek en een pergelator koffie tijdens de optrekkende dauw en het plaatje is compleet. Met één woord: “Héérlijk!”.
De sessie begint met het zoeken naar de meest geschikte plek. Het betreffende water lijkt op een hoefijzer. Op de uiteinden van de hoefijzers loopt het over in een kleine sloot. Hier is soms de vis massaal in de vinden, maar een volgende dag kan er geen te vinden meer zijn. Ook nu blijken de sloten leeg. De vis zit dus meer op het plas-gedeelte. Langs enkele plekken langs de kant proberen we vis te spotten, maar pas na een half uur lijkt een eerste vis de aanwezigheid te verraden, door net onder het wateroppervlakte te draaien. Precies op de kop van het hoefijzer nemen we plaats, om een groot deel van het water tot onze beschikking te hebben. Het is namelijk nog niet duidelijk of die ene vis onderdeel is van een grotere groep of eenling.
Met goed verspreide hengels en verschillende aasoorten en aaspresetaties zoeken we de vis zo goed mogelijk op. De hengels worden in een waaiervorm opgesteld. De buitenste hengels op kortere afstand en de middelste hengels steeds verder weg. Hiermee wordt de kans verkleind dat de vis de lijn opmerkt als deze door onze zone heen trekt. Hopelijk komt deze dan eerst ons aas tegen. Pas om 00:30u is het pas raak. De eerste run van de sessie is kort en de lijn valt slap. Bij het oppakken van de hengel blijkt de vis er nog aan te zitten, maar komt met wat schuren op de lijn uiteindelijk niet verder onze kant op. Met wat vieren van de lijn komt er wat schot in de zaak. Maar ook nu lijkt de lin ergens achter te schuren, waarna de vis weer vast zit. Dat wordt een zwempartij. De karperhengel gaat weer in de steun en de kleren gaan uit. Nu snel het water in en de lijn volgen. Na ongeveer 80 meter uit de kant loopt de lijn vast op een tak. Wat blijkt is dat er een kerstboom zo ver in het water ligt. Hoe deze daar komt is een raadsel. Gelukkig is de vislijn snel bevrijd en blijkt de karper nog aan de lijn de hangen. Als een tamme hond zwemt de karper makkelijk mee terug naar de kant, waarna die na wat touwgetrek geland kan worden. Yes!! Alle moeite niet voor niets geweest en de wetenschap dat de vis niet vast zit aan een onderwaterobstakel. Met 11 kilo een prima vis voor dit water. Dat smaakt naar meer. Snel de kleren aan en de hengel opnieuw beazen in de hoop naar meer. Weer wordt er een kleine snowman-presentatie de lucht ingeslingerd en wordt de slaapzak weer opgezocht. Hopend om een nieuwe wekker.